Het boorsysteem bestaat uit een compacte zelfrijdende boorunit met rubber rupsonderstel. Hieraan kan – afhankelijk van de lengte van de uit te voeren boring – een slang voor toevoer van extra boorvloeistof gekoppeld worden.
Aan de hand van een vooraf ontworpen boortracé kan de eerste stap in het boorproces, de pilootboring, nauwkeurig uitgevoerd worden.
De boorkop met gekoppelde stangen wordt de grond ingeboord. Een ingebouwde sonde zorgt ervoor dat de positie van de boorkop (diepte, hellingshoek) continu kan gevolgd worden via een monitor op de boorunit. Tijdens de boring wordt de grond niet verdrongen maar afgevoerd met een milieuvriendelijke boorspoeling. Deze boorvloeistof bestaat meestal uit een mengsel van water en een natuurlijk kleimineraal, bentoniet genaamd. De mengverhouding is afhankelijk van de grondsamenstelling. Wanneer de boorkop het gewenste aankomstpunt bereikt heeft, is de pilootboring ten einde.
Nu verwijderen we de boorkop van de stangen om te ruimen en worden volgstangen achter de ruimer gekoppeld. Voorruiming is nodig om het geboorde piloottraject te vergroten tot de gewenste diameter. Verschillende, steeds vergrotende, voorruimingen kunnen nodig zijn, afhankelijk van de diameter van de te installeren buis.
Na de voorruiming(en) worden de volgstangen aan een ruimer gemonteerd die zelf via een swivel aan de trekkop in de buis gekoppeld is. De boorunit trekt dan de buis in het gemaakte boorgat.
Tijdens de voorruiming en het uiteindelijk intrekken van de buis wordt ook boorspoeling gebruikt voor het transport van de gronddelen, voor het verstevigen en afdichten van het boorgat en voor de smering van de boorstang en de buis.
|